Figuratief – Abstract
Het is onmiskenbaar figuratie. Er is gewerkt in een snelle, schetsmatige stijl, modern maar niet modieus. Snel en schetsmatig betekent niet dat de schilderijen ook snel opgezet en tot stand gekomen zijn. Waarschijnlijk is het tegendeel het geval, de schilderijen wijzen daar op. Vaak is er sprake van een verdubbeling van het personage: een hoofd dat vreemd ‘uitklapt’, een figuur die voor een afwezige spiegel staat. Het zijn verdubbelingen die alleen betekenisvol kunnen worden in relatie tot abstractie en niet enkel als een simpele snel opgezette figuur. Zouden de werken snel en zonder reflectie tot stand gekomen zijn dan zouden deze abstracties niet, bij wijze van spreken, te lezen zijn. Strikte figuratie laat geen verdubbelingen toe of abstract aangeduide spiegelingen. Eerder zou het ‘ontdubbeling’ moeten zijn: maar dat zou in feite ook weer op abstractie wijzen.
Een ander aspect dat opvalt, is het verdwijnen van geschiedenis, van het verhalende. In het iets oudere werk is hier en daar een context aangegeven, in de recente schilderijen ontbreekt die. Daardoor neemt de graad van abstractie toe. We zouden niet kunnen zeggen wat de figuratieve achtergrond is van de verbeelde personages.
Maar niet alleen de contextuele geschiedenis verdwijnt, ook de figuren zelf lossen meer en meer op in de achtergrond. Deze voorgond-achtergrond problematiek, een belangrijke beeldmethodiek in de schilderkunst, wordt ingezet om de figuratie te ontdoen van feitelijkheid. Ik kan over de personages niets meer opmerken dan dat ze zijn. Ze zijn om het met een oude scholastieke uitdrukking te zeggen, zichzelf genoeg. En dat ‘zijn’ is enkel als abstractie op te vatten.
Ad van Rosmalen, hoofd opleiding beeldende kunst Akademie voor Kunst en Vormgeving St.Joost, Breda en Den Bosch